Voor een uitgebreide versie: Klik hier
De wijk nu
De Bomen- en Bloemenbuurt is een rustige woonwijk, die nog niet is aangetast door veroudering, niet wordt veranderd door stadsvernieuwing en ook niet veranderd is in een kantoorwijk. Grote problemen kent de wijk nauwelijks, of het zou de periodiek optredende wateroverlast in de kelders van de huizen moeten zijn.
Strandwal
De buurt werd aangelegd op een oude strandwal, die al voor onze jaartelling bestond. In de Romeinse tijd liep daar de Rijnweg die de Maas en de Oude Rijn met elkaar verbond.
Rond 1100 werden achter de oude strandwallen nieuwe duinen gevormd, ongeveer tussen de Laan van Meerdervoort en de Hanenburglaan. Het was een goed jachtgebied maar voor bebouwing was het niet geschikt. Er kwamen alleen wat boerderijen, die later door schilders van de Haagse School afgebeeld werden. In 1833 werd boerderij Hanenburg door de latere koning Willem II gekocht, die geld wilde verdienen aan de zandafgravingen. Op Hanenburg kwam de nieuwe paardenfokkerij van Willem II, die zijn paarden uit België moest weghalen nu dat land onafhankelijk was geworden. Er kwam ook een stoomgemaal omdat de afgravingen droogte veroorzaakten. Het kreeg de naam Stoomgemaal Koning Willem II. Hanenburg werd in 1943 afgebroken.
Een andere boerderij was Kranenburg. deze lag aan het einde van de huidige Beeklaan. De naam werd al in de 14de eeuw genoemd. Het oude huis werd in 1603 afgebroken. Het nieuwe huis heette St Maartenswoning. Dwars door dit terrein werd in 1886-1888 het Verversingskanaal gegraven. In 1907 kocht de gemeente Den Haag het stuk land. Na de Eerste Wereldoorlog werd de boerderij afgebroken. Op deze plaats staat nu het Rode Kruis Ziekenhuis.
In de 19de eeuw werden de nieuwe duinen grotendeels afgegraven, deels voor de stadsuitbreiding, deels om het zand elders te gebruiken. Het afgraven begon richting Scheveningen maar vanaf 1886 gebeurde dat ook in deze buurt. Er werden vaarten gegraven om het zand af te voeren, o.a. de Valkenbosvaart.
Bouwmaatschappijen zagen een goede toekomst en kochten veel land op. De grootste maatschappij in Den Haag was Maatschappij Laan van Meerdervoort met een kantoor aan de Zoutmanstraat. Ze kochten en verkochten grond, bouwden en verkochten of verhuurden huizen. Het bedrijf had dochterondernemingen die zich ieder met een speciaal project bezig hielden. Hun dochter Duinrust was met de Bloemenbuurt belast. In 1911 verkocht de maatschappij grond aan de gemeente voor de Bloemenbuurt, en voor de Bomenbuurt kocht de gemeente grond van exploitatiemaatschappij Westduin.
Bouwplannen
In 1901 had de gemeente het ‘Plan Berlage’ vastgesteld, zodat er nadien met meer fantasie wijken werden aangelegd. Het oudste deel van deze buurt is tussen 1911 en 1918 gebouwd tussen de Beeklaan en de Azaleastraat, geheel volgens het uitbreidingsplan van architect H.P. Berlage. Daarna volgde het deel waar o.a. de tuinstadwijk Papaverhof toebehoort. Tenslotte kwamen er nog wat straten bij met een school het een sportterrein.
Oorlogsjaren
In de oorlogsjaren werd een deel van de wijk afgebroken door de Duitsers om plaats te maken voor de Atlantikwall tegen een mogelijke geallieerde inval. Op de plaats van die verdedigingswerken is later de Segbroeklaan aangelegd alsmede een aantal huizenblokken.
Na de oorlog
De Papaverhof is gelukkig blijven staan; dit in 1921 door de architect Jan Wils ontworpen complex van 128 huizen rondom een groot grasveld is nu een Rijksmonument.
De belangrijkste winkelstraten zijn de Thomsonlaan en de Fahrenheitstraat. Niet alle straten heten naar bomen, zo zijn voornoemde straten naar een officier en een uitvinder genoemd. In de Fahrenheitstraat stond de Rademakers Hopjesfabriek, die later plaats maakte voor bioscoop West End.
Tien jaar Bomenbuurt door Eduard Bekker
Buurtbewoner en ondernemer Eduard Bekker heeft de afgelopen tien jaar de ontwikkelingen in de Bomenbuurt op de voet gevolgd. Benieuwd? Lees zijn impressies op deze website!